294. À Paris (1946) - Francis Lemarque

Francis Lemarque (geboren Nathan Korb), was een zanger-tekstschrijver en dichter, geboren in Parijs (november 1917) en overleden in La Varenne-Saint-Hilaire (april 2002). Hij is de zoon van Rosa (Rose) Eidelman, geboren op 15 januari 1893 in Solok, Litouwen (toen nog een deel van het Russische rijk ), en Joseph Korb, een dameskleermaker, die Parijs ging wonen na te zijn gedeserteerd uit het Russische leger, beide afkomstig uit joodse gezinnen. Nathan groeide op met zijn broer Maurice en zijn jongere zus Rachel, in de Parijse wijk Bastille, een wijk waar Lemarque zijn leven lang een zwak voor heeft gehouden. Met zijn broer had hij een gelukkige jeugd voordat hij op 11- jarige leeftijd de school verliet nadat hij het diploma van de basisschool had behaald. Daarna bekleedde hij verschillende baantjes (winkeljongen, metaalbewerker, drukker).  

Op advies vormen de twee broers een duo, les Frères Marc (de gebroeders Marc) Vieux Marc (Maurice) en Jeune Marc (Nathan) profiteren van de populariteit van Front populaire (een linkse beweging), die de broers Marc de gelegenheid geeft om in fabrieken op te treden en bekendheid te verwerven. In 1940 werd Nathan gemobiliseerd en aangesteld als "luitenant-gitarist" in de muzikale en theatrale activiteiten van het Franse leger. In 1940, na de wapenstilstand, verhuisde hij naar de vrije zone en vestigde zich in Marseille, waar hij Jacques Canetti ontmoette , die later zijn artistieke agent zou worden. Hij maakte verschillende tournees in Noord-Afrika, waaronder recitals met de zigeunergitarist Django Reinhardt. Zijn moeder werd gearresteerd in Marseille, overgebracht naar het kamp Drancy en gedeporteerd naar Auschwitz, waar ze overleed. Na de oorlog zong Francis Lemarque in verschillende cabarets in Saint-Germain-des-Prés.

Het jaar 1946 werd gekenmerkt door twee beslissende gebeurtenissen: allereerst ontmoette hij Ginny Richès, met wie hij trouwde op 20 juli 1948. En hij woonde voor het eerst een show bij van Yves Montand, wiens unieke stijl hij overweldigend vindt. Lemarque begint muziekteksten te schrijven terwijl hij aan de stijl van Yves Montand denkt. Lemarqu leerde Yves Montand persoonlijk kennen en Montand is gecharmeerd van zijn teksten en neemt meteen een aantal door Lemarue geschreven nummers op À Paris, Je vais à pied, Ma douce vallée, Bal petit bal en nog een aantal andere nummers. Hun samenwerking zal vele jaren duren, waarin Francis Lemarque bijna dertig liedjes voor Montand zal schrijven.

X185%20Francis%20Lemarque

[foto: Gamma-Keystone via Getty Images] 

Tijdens een lange carrière, bekroond met verschillende Grand Prix du Disque (belangrijkste Franse muziekprijs), schreef en componeerde hij bijna 400 liedjes, waaronder À Paris, dat een internationale chansonklassieker is geworden die door tientallen artiesten, wereldwijd, is opgenomen. In 1952 zingt Yves Montand het door Lemarque geschreven Quand un soldat, waarvan de pacifistische tekst in 1953 wordt gecensureerd. Hij maakt filmmuziek voor de Jacques Tati's film Playtime, uitgebracht in 1967 en speelt zelf nog een rol in de Franse film Serge Leroy, Légitime violence.

Met Charles Trenet, Henri Salvador en Charles Aznavour in het bijzonder had Francis Lemarque een van de langste en rijkste carrières in het chanson, en veel van zijn nummers behoren tot het collectieve geheugen en tot de Franse cultuur. Hij schrijft veel nummers in samenwerking, met name met Michel Legrand en Georges Coulonges met wie hij Paris Populi schreef, een muzikale show die de hoofdstad en haar geschiedenis van 1789 tot 1944 beschrijft, met de strijd van Parijs voor vrijheid. De laatste show van Francis Lemarque vindt plaats in Viarmes ( Val-d'Oise ), in januari 2001, toen hij drieëntachtig jaar oud was. Hij stierf aan kanker in 2002, vijfentachtig jaar, in zijn huis in La Varenne-Saint-Hilaire. Hij wordt begraven op de begraafplaats Père Lachaise dichtbij de graven van de Franse grootheden Yves Montand en Michel Legrand.  

(bron: nl.frwiki.wiki/wiki/Francis_Lemarque)

MUZIEKNOOTÀ Paris is origineel van Francis Lemarque, die het schreef in 1946, en het uitbracht op 78 toeren. Het was de uitvoering van Yves Montand uit 1948 die het tot een geweldige chansonklassieker maakte. Het werd tevens een klassieker met chansons die over Parijs gaan.

Nadat Lemarque als "luitenant-gitarist" uit het Franse leger komt na de Tweede Wereldoorlog droomt de jonge Francis Lemarque ervan een populaire zanger te worden. Terug in Parijs bezoekt hij alle cabarets en muziekpodia van Saint-Germain-des-Prés en de wijk Bastille, waar hij 4 jaar woont. Hij ziet de acteur en zanger Yves Montand voor het eerst op het podium in 1946, 25 jaar oud, in het eerste deel van een show van Édith Piaf in het cabaret Le Club des Cinq in de wijk Faubourg-Montmartre, en raakt in de ban van dit nieuwe opkomende idool. Montand zingt met veel succes zijn repetoire in Le Club des Cinq, onder andere zijn grote hit "Les feuilles mortes". "Het was een enorme schok", zegt Francis Lemarque later. “Yves was precies wat ik ervan droomde te zijn. Het ontmoedigde me. Maar toen ik de kamer verliet, had ik een idee: ik ga liedjes voor hem schrijven".

Ze leerden elkaar kennen via hun gemeenschappelijke vriend Jacques Prévert, dichter, toneel- en scenarioschrijver, en er ontstaat een lange samenwerking tussen Francis Lemarque en Yves Montand, Yves Montand maakt van Lemarque's nummer À Paris een klassier in Frankrijk. Francis Lemarque schrijft en componeert dit populaire chanson op muziek van een draaiorgel en accordeon, met verwijzingen naar Parc Montsouris, daken van Parijs, taxi's, cafés, de Seine, boten, lantaarns en accordeons op 14 juli, naar de mooie wijken en La Bastille. Yves Montand maakt het tot een van de grote successen uit repertoire, en van het chanson, en een beroemd symbool van het "Parijse lied" dat bijdraagt tot de ziel van Parijs (met Sous le ciel de Paris uit 1951..)

Tekst: À Paris

À Paris
Quand un amour fleurit
Ça fait pendant des semaines
Deux cœurs qui se sourient
Tout ça parce qu'ils s'aiment
À Paris  

Au printemps
Sur les toits les girouettes
Tournent et font les coquettes
Avec le premier vent
Qui passe indifférent
Nonchalant

Car le vent
Quand il vient à Paris
N'a plus qu'un seul souci
C'est d'aller musarder
Dans tous les beaux quartiers
De Paris

Le soleil
Qui est son vieux copain
Est aussi de la fête
Et comme deux collégiens
Ils s'en vont en goguette
Dans Paris

Et la main dans la main
Ils vont sans se frapper
Regardant en chemin
Si Paris a changé

Y a toujours
Des taxis en maraude
Qui vous chargent en fraude
Avant le stationnement
Où y a encore l'agent
Des taxis

Au café
On voit n'importe qui
Qui boit n'importe quoi
Qui parle avec ses mains
Qu'est là depuis le matin
Au café

Y a la Seine
À n'importe quelle heure
Elle a ses visiteurs
Qui la regardent dans les yeux
Ce sont ses amoureux
À la Seine

Et y a ceux
Ceux qui ont fait leur nid
Près du lit de la Seine
Et qui se lavent à midi
Tous les jours de la semaine
Dans la Seine

Et les autres
Ceux qui en ont assez
Parce qu'ils en ont vu de trop
Et qui veulent oublier
Alors y se jettent à l'eau
Mais la Seine

Elle préfère
Voir les jolis bateaux
Se promener sur elle
Et au fil de son eau
Jouer aux caravelles
Sur la Seine

Les ennuis
Y en n'a pas qu'à Paris
Y en a dans le monde entier
Oui mais dans le monde entier
Y a pas partout Paris
V'là l'ennui

À Paris
Au 14 juillet
À la lueur des lampions
On danse sans arrêt
Au son de l'accordéon
Dans les rues

Depuis qu'à Paris
On a pris la Bastille
Dans chaque faubourgs
À chaque carrefour

Il y a des gars
Et il y a des filles
Qui sans arrêt sur les pavés
Nuit et jour
Font des tours et des tours
À Paris

(Auteur: Francis Lemarque)

X185%20A%20Paris  

Tekst: À Paris - Nederlandse vertaling

Wie kan ons helpen aan de Nederlandse vertaling van À Paris

 

 

{{ message }}

{{ 'Comments are closed.' | trans }}