226. Sur la place (1961) - Barbara

Barbara was de artiestennaam van Monique Andrée Serf, (Parijs, 9 juni 1930 - Neuilly-sur-Seine, 24 november 1997). Omdat ze van Joodse afkomst was, moest Barbara tijdens de bezetting van Frankrijk door de nazi's in de Tweede Wereldoorlog met haar familie onderduiken. In het boek Il était un piano noir vertelt ze hierover. Na de oorlog hoorde een buurvrouw die muzieklerares was, haar zingen en zette zich in om er voor te zorgen dat zij haar zangtalent kon ontwikkelen.

 Door haar lengte, zwarte kleren, gitzwarte haren en bleek gezicht had ze een spookachtige verschijning die de melancholie van de teleurgestelde liefde weergaf. Haar carrière ontwikkelde zich echter langzaam en het was moeilijk om rond te komen. Pas in 1961 werd ze beroemd door optredens in de muziektempel van Bobino bij Montparnasse in Parijs. Ze wist de aandacht te trekken en vast te houden van het publiek met een nieuw repertoire. Vanaf dat moment was haar naam gevestigd en in 1964 tekende ze een contract met de platenmaatschappij Philips Records. Tijdens het componeren werd ze geïnspireerd door componisten als Mireille en Charles Trenet, de twee grootste vedettes van haar tijd. Haar capaciteit haar eigen liedjes te schrijven versterkte haar imago. De lyrische poëtische teksten, haar dramatiek en diepgang van de emotie in haar stem verzekerden haar van een publiek dat haar dertig jaar volgde. De liedjes uit deze tijd zijn Ma plus belle histoire d'amour c'est vous, L'aigle noir, Nantes (in het Nederlands gezongen door 't Crejateef Complot met als titel Brugge), La solitude en Une petite cantate

X62%20Barbara

[Foto: © Reg Lancaster/Express]  

In de jaren zeventig bleef ze ook muzikaal actief. Ze verscheen in een televisieoptreden met Johnny Hallyday en ging op tournee in Japan, Canada, België, Israël, Nederland en Zwitserland. In de jaren tachtig verscheen haar album Seule dat een van de best verkochte platen in 1981 was. Aan het einde van de jaren tachtig werd Barbara actief in de fondsenwerving voor de behandeling van aids. In 1988 werd zij benoemd in het Legioen van Eer, een hoge Franse onderscheiding.

Ze is overleden aan ademhalingsproblemen op 24 november 1997. Haar stoffelijk overschot ligt op het Cimetière parisien de Bagneux. In 1998 heeft de gemeente Saint-Marcellin waar het gezin met Barbara in de Tweede Wereldoorlog was ondergedoken besloten om een plein naar haar te vernoemen; ook organiseert men er verschillende activiteiten rondom haar. 

(bron: nl.wikipedia.org/wiki/Barbara_(zangeres)

MUZIEKNOOTSur la place is origineel een nummer van Jacques Brel uit 1954 waar het op zijn album Jacques Brel et ses chansons stond. Opnieuw opgenomen door Barbara in 1961 in het album "Barbara chante Brel" De  officiële video voor het nummer bevat een interview met Brel en Barbara samen, ter gelegenheid van de film geregisseerd door Brel, Franz (1972), waarin ze allebei speelden. Barbara en Brel kenden elkaar goed. Tussen 1950 en 1952 woonde Barbara in Brussel waar ze een actief lid werd van de kunstgemeenschap. Toen ze in Parijs terug kwam, ontmoette ze Jacques Brel en raakte met hem bevriend. Ze vertolkte verschillende liedjes van hem.

de Franse popzanger Arthur H coverde het nummer in 2002 wat de onvergankelijkheid van Sur la place aantoont.

Tekst: Sur la place

Sur la place chauffée au soleil
Une fille s'est mise à danser
Elle tourne toujours, pareille
Aux danseuses d'antiquités,
Sur la ville il fait trop chaud
Hommes et femmes sont assoupis
Et regardent par le carreau
Cette fille qui danse à midi

Ainsi certains jours, paraît
Une flamme à nos yeux
A l'église où j'allais
On l'appelait le bon Dieu
L'amoureux l'appelle l'amour
Le mendiant la charité
Le soleil l'appelle le jour
Et le brave homme la bonté

Sur la place vibrante d'air chaud
Où pas même ne paraît un chien
Ondulante comme un roseau
La fille bondit, s'en va, s'en vient
Ni guitare ni tambourin
Pour accompagner sa danse
Elle frappe dans ses mains
Pour se donner la cadence

Ainsi certains jours, paraît
Une flamme à nos yeux
A l'église où j'allais
On l'appelait le bon Dieu
L'amoureux l'appelle l'amour
Le mendiant la charité
Le soleil l'appelle le jour
Et le brave homme la bonté

Sur la place où tout est tranquille
Une fille s'est mise à chanter
Et son chant plane sur la ville
Hymne d'amour et de bonté
Mais sur la ville il fait trop chaud
Et, pour ne point entendre son chant,
Les hommes ferment les carreaux
Comme une porte entre morts et vivants

Ainsi certains jours, paraît
Une flamme en nos coeurs
Mais nous ne voulons jamais
Laisser luire sa lueur
Nous nous bouchons les oreilles
Et nous nous voilons les yeux
Nous n'aimons point les réveils
De notre coeur déjà vieux

Sur la place, un chien hurle encore
Car la fille s'en est allée
Et comme le chien hurlant la mort
Pleurent les hommes leur destinée 

(Auteur: Jacques Brel)  

X143%20Sur%20la%20place

Tekst: Sur la place (Het plein) - Nederlandse vertaling

Vertaling Henriëtte v/d Staay - Limmen (NH)

Op het plein, verhit door de zon
Begint een meisje te dansen
Ze draait steeds rond, net zoals
De danseressen van weleer
In de stad is het te heet
Mannen en vrouwen zitten te soezen
En ze kijken door de ramen
Naar het meisje dat danst in de middag

Net zo verschijnt op bepaalde dagen
Een vlam in onze ogen
In de kerk die ik bezocht
Noemde men het de goede God
De geliefde noemt het de liefde
De bedelaar liefdadigheid
De zon noemt het de dag
En de goede man erbarmen

Op het plein dat trilt van de hete lucht
Waar zelfs een hond niet wil verschijnen
Zo golvend als het riet
Springt het meisje op en neer, heen en weer
Zonder gitaar zonder een tamboerijn
Om haar dans te begeleiden
Klapt zij in haar handen
Om voor zichzelf het ritme aan te geven

Net zo verschijnt op bepaalde dagen
Een vlam in onze ogen
In de kerk die ik bezocht
Noemde men het de goede God
De geliefde noemt het de liefde
De bedelaar liefdadigheid
De zon noemt het de dag
En de goede man erbarmen

Op het plein waar alles rustig is
Begint een meisje te zingen
En haar gezang stijgt op over de stad
Een loflied aan de liefde en de goedheid
Maar het is te heet in de stad
En om haar lied vooral niet te horen
Sluiten de mannen de vensters
Als een poort tussen de doden en levenden

Net zo verschijnt op bepaalde dagen
Een vlam in onze harten
Maar wij willen nooit
De gloed ervan laten schijnen
We stoppen onze oren dicht
En we versluieren onze ogen
We willen niet dat zij gewekt worden
Onze harten die al oud zijn

Op het plein jankt nog een hond
Omdat het meisje is vertrokken
En zoals de hond jankt om de dood
Bewenen de mannen hun lot.

 

 

 

 

{{ message }}

{{ 'Comments are closed.' | trans }}